Het Noord-Vietnamese leger (beter bekend als de Vietcong) groef tijdens de oorlog een ingenieus gangenstelsel om de vijand te slim af te zijn. De Vietnamezen leefden voornamelijk onder de grond, om vervolgens onverwacht op te duiken en na een aanval weer snel te verdwijnen. Het ruim 200 kilometer lange gangencomplex diende als schuilplaats, opslagruimte en communicatiecentrum, maar er waren zelfs scholen en ziekenhuizen in gevestigd. Om dit goed verborgen tunnelstelsel te beschermen, plaatse de Vietcong lugubere boobytraps, waarvan er nog velen intact zijn gebleven. De mystieke Cu Chi Tunnels, nabij
Ho Chi Minh Stad, hebben een verbijsterend effect op de bezoekers.